Men kletse een zwikje vers gezeverde larie gedurende een stief kwartierke, verzwam dat met een halve pint Haagse humbug (of de goedkopere Haagse bluf) en poch dit op tot een vette dikdoenerij. Intussen verbloeme men een tas fijn opgesneden apekool met een kop zotteklap.
Dit quatsch-mengsel wordt een stief kwartierke gewauweld in een voorgebakken lucht-oven. Een flinke zwets lariekoek dien je zo heet mogelijk op te dienen met een portie fors opgeklopte nevellandse snoeverij en te bestrooien met een greintje jargon-kolder. Drink er gezellig een vet glaasje geleuter bij.
Dit bericht was reeds geplaatst in Columns en getagd Haagse bluf, politiek op .