web analytics

Een brokje oud-Fries recht.

Het oeroude recht van de Vrije Friezen is -in de geschreven vorm- beeldend: de gebruikte taal wijkt nogal af van die uit de hedendaagse wetboeken. Een voorbeeldje:

Thio thredde ned is: Sa thet kind is stocnakend jefta huslas and thenna ti thiuster niwel and nedcalda winter and thio longe thiustre nacht on tha tunan hliet, sa faret allera monna hwelic on sin hof an on sin hus an on sine warme  winclen and thet wilde diar secht thera birga hli and then hola bam, alther hit sin lif one bihalde.

Sa waynat an skriet thet vnierich kind and wepet thenne sine nakene lithe and sin huslase an sinne feder, ther him reda scholde with then hunger and then niwelkalda winter, thet hi sa diape  and alsa dimme mith fior neilum is vnder eke and vnder ther molda bisleten and bithacht. 

Sa mot thio moder hire kindis erue setta and sella, thervmbe thet hiu ach ple and plicht,  alsa longe sa hit vngerich is, thet hit noder frost ne hunger ne in fangenschip vrfare.

 Vertaling:

Het derde noodgeval is: wanneer een kind spiernaakt is of dakloos en dan de duistere nevel en bitterkoude winter en de lange duistere nacht zich uitspreiden over de omheinde velden, dan gaat een ieder op zijn hof en in zijn huis en in zijn warme hoeken en het wilde dier zoekt de beschutting van de bergen en de holle boom, waar het in leven kan blijven. Dan weent en schreit het onmondige kind en dan beklaagt het zijn naakte leden en zijn dakloosheid en het gemis van zijn vader, die het kind moest beschermen tegen de honger en de door nevel koude winter, dat hij [de vader] zo diep en zo donker met vier nagelen onder eikenhout en onder de aarde ligt besloten en bedekt.

Dán mag een moeder het land van haar kind verpanden en verkopen, omdat zij, zolang het onmondig is, de verantwoordelijkheid en de plicht heeft om ervoor te zorgen dat het noch door de vorst noch honger noch in gevangenschap omkomt ……

——————————————————

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2022/02/een-brokje-oud-fries-recht-2/