Anno 1420.
In Franeker had Sikko Sjaardema het slot versterkt en bemand. Door Graaf Jan van Beijeren werd hij verdacht te behoren tot de aanhang van de Hollanders die Dokkum en Ezumazijl hadden veroverd , versterkt en bemand met vrijbuiters. Deze beroofden, zogenaamd als Schieringers, Groningers en hun bondgenoten.
De Groningers hadden de mannen van Sjaardema al twee vrachten bouwhout voor de kerk in Franeker afgenomen en de bemanning vastgezet. Sjaardema beklaagde zich en kreeg ten antwoord dat hij zich in Groningen maar moest vrijpleiten maar alvast zijn 12-jarige zoon als onderpand moest sturen. Dit ook als een oudere borg voor een brandschatting aan Friesland. Sikko zond zijn zoon onder de belofte kort daarna te zullen volgen om zich te verantwoorden.
Sjaardema kwam en kon zich overtuigend vrijpleiten. Daarop eiste hij z’n zoon op, maar diens vrijlating werd hem geweigerd tot de zaken geheel waren afgehandeld. Na vruchteloos wachten zond hij Poppo van Terschelling om zijn zoon. Poppo vond de jongen met een ketting vastgebonden in een kerker. Sjaardema protesteerde heftig in Groningen, maar kreeg te horen dat zijn zoon vast zou blijven tot het zeker was dat de Edelman Hollandsgezind was. Kort daarna kreeg Sikko bericht dat zijn kind aan de pest was gestorven. Nu zwoer Sjaardema eeuwige vijandschap aan de Groningers, hun bondgenoten en vrienden. Geheel verzwakt overleed Sikko kort daarna.
In 1421 werd een wankel bestand gesloten tussen Jan van Beijeren, Okko ten Broek , Vetkopers en bondgenoten. In dat jaar werd Holwerd, gelijk aan Rauwerd, Irnsum en Roordahuizum door de Schieringers geplunderd en in brand gestoken. In dat jaar bedierf de oogst tengevolge van de vele regens: vele dieren stierven door voedselgebrek. Tot overmaat van ramp trof op 19 november de tweede Elizabethvloed de Nederlandse kustgebieden. De meeste zeedijken en dammen bezweken.
In Friesland tussen het Vlie en de Lauwers verdronken wel achtduizend mensen en enorm veel vee. Nog meer werd Holland getroffen. Zo werd Petten door de zee verzwolgen en verdronken er in totaal ongeveer honderdduizend mensen. En daarna viel er in die winter zoveel sneeuw dat door gesmolten sneeuw de IJssel zo zwol dat de dijken braken, huizen en dieren in het water verdwenen.