Toen het eerste mensenpaar verbannen werd uit het paradijs, bemerkte Adam al rap dat Eva niet erg gezeglijk was. Ze deed maar wat ze in haar hoofd had en wilde niet luisteren naar wat Adam haar vroeg of beval. Dat zat Adam dwars en hij kwam bij God om te vragen of daar iets aan te doen was. Of God hem iets kon geven waardoor Eva doodsbang voor hem zou worden?
God zei tegen Adam dat hij in een nabijgelegen rivier moest gaan baden en dat hij dan zou worden zoals hij graag wilde zijn. Dat deed Adam en zodra hij in het ijskoude water stapte, begon zijn hoofdhaar, zijn baard en snor te groeien. Ook het haar op zijn armen, benen en borst kwam opzetten en toen hij de rivier uitkwam en terugging naar Eva werd zij doodsbenauwd van deze verschrikkelijk harige man.
Toen ze doorkreeg dat het Adam was, zeurde en vleide Eva net zolang totdat hij haar vertelde wat er gebeurd was. En Eva dacht: wat jij kunt, dat kan ik ook. Omdat ze Adam ook wel eens wilde laten schrikken rende Eva zodra het schikte naar de rivier om daar in te springen. Maar het water leek haar erg koud toe en daarom stak ze maar eerst voorzichtig één hand in de rivier. Dat was zó ijskoud, dat Eva die hand snel terugtrok en tussen haar benen stak om weer op te warmen. In de rivier springen durfde ze niet meer. En daarom hebben mannen nog altijd haar over hun hele lichaam en hebben vrouwen alleen maar haar op hun hoofd én op de plaats waar Eva haar hand tussen haar benen stak.
Vrij vertaald uit IT FLEANEND SKIP (folksferhalen fan Steven de Bruin)