De curieuze en gruwelijke geschiedenis van de Friezen (deel 169)
Anno 1399. Om de druk van de Hollandse Hertog Albert te weerstaan sloten de Friezen een verbond met Hendrik IV, de Koning van Engeland. Nu de macht van de Hertog vooral ter zee afnam, vatten de Schieringers weer moed waardoor de Vetkopers toevlucht zochten bij de Bisschop van Utrecht. Deze probeerde zijn invloed in Groningen en Ommelanden te versterken ondanks het hevige verzet van de Schieringers.
De bezette Friese hoofdstad Stavoren werd door de Friezen belegerd, maar bij aankomst van hulptroepen van Arnold van Egmond werd het beleg opgebroken en de schans bij Molkwerum versterkt. Brederode trok daarop aan, maar door de Friese verdediging sneuvelden vele Hollanders en Brederode werd gevangen genomen. Ondanks verdere schernutselingen door de Hollanders ter land en ter zee werd de oppermacht van de Friezen versterkt en de Vetkopers vreesden voor hun hachje en ontvluchtten Friesland. Zo ook Gerrit Kamminghs, vele edelen en aanzienlijke ingezetenen. Van Hertog Albert ontvingen deze ballingen een schamel jaargeld.
Anno 1400. In Friesland werden vele kloosters en abdijen bestuurd door abten, die behoorden tot de eerste adel. Evenals de winter van 1399 was die van 1400 buitengewoon streng. Zo waren de Noordelijke zeeën grotendeels bevroren en kon men bijvoorbeeld te voet vanuit Pommeren naar Denemarken oversteken. In 1400 trof een zware stormvloed, de Friese vloed, het land. De eilanden Texel en Wieringen werden aanmerkelijk kleiner,de zeegaten werden wijder, van de Friese westkust verzonken grote delen in de Zuiderzee.
Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2015/01/de-curieuze-en-gruwelijke-geschiedenis-van-de-friezen-deel-169/