De sage van de advocatenbroers uit Beetsterzwaag.
Op het Olfertsveld spookte het en iedereen wist wel wie daar achter zaten: twee kwaadaardige broers, beide advocaat van beroep. Ze hielpen misdadigers hun straf ontlopen en lokten eerlijke mensen in de val. Deze broers woonden samen en ’s avonds bespraken ze luid hun tactiek om de tegenstanders van hun eigen cliënten onderuit te halen. Ze dronken er een stevige borrel bij, totdat ze op een keer zoveel hadden gezopen dat ze niet meer wakker werden.
De mensen in Beetsterzwaag dachten eindelijk verlost te zijn van de kwaadaardige streken van de gebroeders, maar niets was minder waar. Want de zielen van de broers vonden geen rust en bleven ronddolen. In die tijd was het Olfertsveld tussen Beetsterzwaag en Olterterp (waar nu het Bilderberg-hotel Lauswolt staat) een schraal heideland waar een zandpad naar Drachten doorheen liep. Overdag was het er heel vredig: een herder hoedde er zijn schapen, een boer reed kalmpjes over de weg en soms loerde er een stroper op hazen. Maar ’s nachts was het gedaan met de rust, want dan begonnen de advocaten er te spoken. Wie ’s avonds of ’s nachts de heide overstak hoorde voetstappen achter zich zonder dat er iemand was te zien. En zette de wandelaar het op een lopen, dan gingen de achtervolgende stappen ook sneller en hoorde de wandelaar een schaterend gelach. Ook rijtuigen werden niet met rust gelaten: de paarden voelden feilloos de aanwezigheid van de dolende zielen aan. De arme dieren legden hun oren in de nek en sloegen onmiddellijk op hol. De koetsiers gaven daarom de dieren de vrije teugel, maar de inzittenden van de koetsen hoorden weer het spottende gelach van de advocaten.
Toen beloofde de geduchte duiveluitbanner en heksenmeester Peter Kapoes de inwoners van Beetsterzwaag dat hij voor 10 gouden dukaten het Olfertsveld van de spoken zou ontdoen. De mensen kenden de krachten van Kapoes en gingen akkoord. Op een avond kwam Kapoes aanrijden over het Olfertsveld. Midden op de heide tekende Kapoes met zijn zweep geheimzinnige figuren in de lucht en hij sprak zeven toverwoorden uit. Daarop hadden de geesten van de advocaten geen weerwoord: ze kwamen te voorschijn en moesten in de kar plaatsnemen. Peter haalde de zweep over de paarden en reed zo snel mogelijk de hei over.
Eenmaal voorbij het Olfertsveld kon Peter de advocaten niet langer op de wagen houden. Ze probeerden de kar tegen te houden, lieten zich meeslepen, beten stukken uit het hout. Maar de wagen ging alsmaar harder met de advocaten onlosmakelijk eraan vastgeplakt. Dat kwam natuurlijk door die zeven toverwoorden. De tocht in het holst van de nacht ging over Drachten, Opeinde, Suameer en linksaf voorbij Garijp waar de wagen tot stilstand kwam in een afgelegen hooiland. Daar tekende Peter Kapoes met zijn voet een duivelskring in het gras onder het prevelen van een bezwering. Hij dreef de advocaten binnen die kring en reed kalmpjes, zijn pijpje rokend, terug naar Beetsterzwaag.
De spoken waren nu veroordeeld om binnen die kring te blijven en het duurde vele jaren voordat daarbinnen weer een grassprietje kon groeien, zo platgetrapt was de aarde door de advocaten die niets anders konden doen dan in een kringetje achter elkaar te blijven lopen. Pas lange tijd later vonden de geesten rust, kon er weer gras groeien. Vandaag de dag is er van die cirkel niets meer terug te vinden al heet het hooiland nog steeds: het Advocatenland.
Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2012/08/de-sage-van-de-advocatenbroers-uit-beetsterzwaag/