Anno 1228. De nieuwe bisschop van Utrecht, Wilbrand, spande al zijn krachten in om de weerbarstige drentenaren en groningers te onderwerpen. Hij liet een oproep uitgaan naar het gewone volk in al zijn gebieden. Egbert, de stadsvoogd van Groningen was hem nog trouw en uit Friesland, speciaal uit de Woudstreken, Bakkeveen, Stavoren en Lemsterland, werden veel stoere mannen gerecruteerd.
De drentenaren, vol schrik over deze friese strijders, zonden gijzelaars om de bisschop tevreden te stellen. Maar de bisschop verklaarde hen toch de oorlog en versterkte zijn krijgsmacht. Daarop onderwierpen de drentenaren zich aan de bisschop en verbonden zich om hem direct 3000 Keulse marken te betalen en nog 400 mark over een jaar. Bovendien beloofden zij om honderd gewapende mannen te zenden om in het Heilige land mee te vechten tegen de Saracenen. Het kasteel te Coevorden werd overgedragen, samen met veertig gijzelaars om de correcte nakoming van de overeenkomst te garanderen.
In Drenthe, Friesland en Groningen werd de macht van de bisschop hersteld. Rudolf, de afgezette slotvoogd van Coevorden, zon echter op wraak. Met de hulp van vele inwoners van Drenthe lukte het hem om in 1229 zijn slot te heroveren. Bisschop Wilbrand riep nu nóg meer landvolk onder de wapenen. Een groot aantal Friezen uit Oostergo en Westergo stond al gereed voor de strijd, toen die van Drenthe en Coevorden hen smeekten om genade bij de bisschop. Omdat de Drentenaren daarbij zo’n hoge boete werd opgelegd dat zij die niet konden voldoen, overvielen ze Steenwijk en dwongen de inwoners om hen te steunen.
Rudolf, stoutmoedig bij de bisschop op bezoek in kasteel Hardenberg, werd daar met zijn mannen gevangen genomen. De bisschop wilde hen niet ter dood brengen, maar een verbitterde menigte viel de gevangenis binnen en maakte zich meester van de gevangenen. Ondanks de tegenzin van Wilbrand werd hij door de geestelijkheid gedwongen om de gevangenen te veroordelen tot radbraking tot de dood erop volgde. Daarmee verloor Wilbrand vrijwel alle steun bij het volk.
Anno 1230. Graaf Floris reisde van Utrecht naar Franeker, om zich te laten inhuldigen als Graaf Floris IV. Of hij daarmee enige macht in de rest van Friesland verwierf, valt te betwijfelen.
Een bewerkt deel uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland (Steensma, 1845)
Correcties: schrijfspecialist Herman Hiemstra.
De skiednis hat skiere contouren, mar kint bloedreade slachfjilden.
hier rechts kun je woorden laten vertalen