web analytics

De curieuze en gruwelijke geschiedenis van de Friezen ( deel 127)

Na de eerste Marcellus-watervloed van 1219 en de tweede van 1220 werd Friesland ook in 1221 en n 1222 getroffen door zware overstromingen. Behalve vele dorpen en gehuchten, vrijstaande boerderijen werd ook oogst en goederen (en daarmee de hoop) door het water meegesleurd. De zee werd door orkaanachtige zuidwesters ver het land ingedreven. Bij de terugstroming bleef het zeezout achter, waardoor het land onvruchtbaar werd. Die ellende werd nog versterkt door de grote droogte van 1221.

Door gebrek aan vermogen bij de sterk verarmde bewoners waren de zwaar beschadigde dijken niet hersteld. Daardoor kon de zee ongehinderd binnenstromen. Veel laagland en de eilanden werden verzwolgen of veranderden in ondiep water. Lijen, leegten, sloten en grachten werden wijder, mede omdat er daarvoor door de konversen van Ludingakerk en anderen kanalen waren gegraven, waardoor de zee nóg verder het land kon binnendringen.

De verarmde Friezen begonnen omstreeks deze tijd turf te winnen om als brandstof te gebruiken. Ging in het Westen en Noorden van Friesland veel gebied verloren, toch slibde er ook land aan in de Middelzee, die daarmee geleidelijk aan steeds kleiner werd.

De jaren 1223 en 1224 waren evenzo desastreus voor de bewoners van Friesland. In de zware watervloed van 1223 verdronken 2000 mensen. De vloed van 1224 was nog veel zwaarder. Meer dan tienduizend mensen en vrijwel al het vee in Friesland verdronk. Daarna trof een zware vorstperiode van half november tot medio mei het land. Mede door een groot gebrek en duurte aan levensmiddelen stierven er nog meer mensen en dieren. 

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2012/02/de-curieuze-en-gruwelijke-geschiedenis-van-de-friezen-deel-127/