Anno 1180. Graaf Floris de derde moest nog lang oorlog voeren tegen de West-Friezen.
Dezen wilden zich niet onderwerpen. Ze beloofden dat wel, maar alleen omdat ze voor de overmacht moesten zwichten of om represailles te ontkomen. Steeds lagen ze op de loer om Floris gewapenderhand schade toe te brengen. Soms zetten de WestFriezen hun strooptochten met brandstichtingen en ruw geweld tot diep in Holland voort.
In 1180 viel Floris met een groot leger West-Friesland binnen en liet twee West-Friese dorpen, Winkel en Nieuwdorp in Waterland tot de grond afbranden. Twee jaar daarna trachtten de West-Friezen zich daarvoor te wreken door Akersloot(Kennemerland) in vuur en vlam te zetten, maar de Kennemers versloegen de Friezen, die, met groot verlies van manschappen, genoodzaakt waren zich terug te trekken.
De bijgelovige Friezen werden in datzelfde jaar opgeschrikt door de verschijning van een reusachtige komeet, waarbij grote hongersnood, sterfte en rampen werden voorspeld. In ieder geval was dat jaar en ook 1181 er een van uitzonderlijke weersomstandigheden.
De zomer van 1181 was buitengewoon heet en droog; het land droeg geen vrucht waardoor er inderdaad hongersnood optrad. Doordat het volk ook slecht en bedorven voedsel ging eten leidde dit tot ernstige ziekten en grote sterfte. In 1181 viel er zoveel sneeuw, dat vele woningen totaal bedekt werden en onbereikbaar waren. De smelten van de sneeuwmassa’s in 1182 had weer als gevolg, dat vele laaggelegen plaatsen onder water raakten. De herfst en de vroege winter waren weliswaar zacht, maar een driedaagse noordwester storm stuwde het water van de Middelzee zodanig op, dat de dijk bij Uitgong brak. Al het omliggende land, uitgezonderd de terpen kwam onder water te staan. Gelukkig trok het water zich weer terug zonder verlies van mensenlevens, maar de winterzaailingen gingen verloren. In de ogen van de Friezen kwamen de voorspellingen des te meer uit doordat bij een zware brand in de stad Uitgang negentien van de mooiste woningen, alsook de waag , in vlammen opgingen.