web analytics

De curieuze en gruwelijke geschiedenis van de Friezen ( deel 114)

Januari 1164. WATERSNOOD IN FRIESLAND, meer dan honderdduizend doden?

 

Uit de KRONIEKEN:

In den jaare 1164 trok ook een verschrikkelyke watervloed over Friesland, Juliaans Vloed genaamt; waardoor in Friesland en elders wel 100.000 menschen verdronken.

“In den aanvang van het jaar 1164 kwam er, bijzonder over Friesland, een verschrikkelijke watervloed , genoemd naar Juliana, zekere maagd van Nikodemie of Bononie, onder Keizer Diocletianus in de 3e eeuw gemarteld, de St. Julianus vloed genoemd. In den stikdonkeren nacht, onder zwaar onweder en woesten noordwesten stormwind , steeg de oceaan buiten zijne oevers; de verbolgen zee rolde over het gansche land; duizenden menschen kwamen jammerlijk om het leven; vee , huizen en boomen werden overal door de golven verzwolgen, en uitgestrekte velden in water verkeerd”.

De geschiedschrijver Ubbo Emmius verhaalt. “Als de oceaan boven gewoonte opzwellende, en door onweders beroerd, op den negenden dag van januarij bij donkeren nacht over alle dijken gesteigerd zijnde, al het veld van Friesland dat niet hoog was, overstroomde, heeft dezelve, die allergelukkigste landsdouw in een ogenblik in de aller ellendigste gemaakt. Want deze ellende was zoo groot, dat men gelooft dat Friesland nooit iets dergelijks van de vloeden is overgekomen; hetzij men lette op de neêrlaag der menschen, die ’t geloof te boven gaat, ( want honderdduizend menschen worden er gezegd omgekomen te zijn) of op den ondergang van allerhande vee, of op de landen door de kracht des waters opgeslorpt, of op de verwoesting van het gehele land, de huizen alom verre geworpen zijnde.

Deze vloed trof ook het tegenwoordige Oostfriesland, Hadeln, en de lage landen bij en langs de Elve en Wezer. Deze laatste rivier werd zoodanig door wind en zee opgedreven, dat zij het vaste land twaalf mijlen ver overstroomde, tot verderf van ontallijke menschen en beesten.

Groot was het aantal rijken en vermogenden, die ’s avonds nog gerust en buiten alle vrees voor het nakende onheil in weelde en vermaak zaten, en, eer nog de morgen aanlichtte, van have en goed, van vrouw en kinderen beroofd waren, zoo zij nog al zoo gelukkig waren van het leven er afgebragt te hebben.

Een bewerkt brokje uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland (Steensma, 1845)

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2011/08/de-curieuze-en-gruwelijke-geschiedenis-van-de-friezen-deel-114/