De mens is een dier dat denkt.
Ik heb daar ook wel eens last van. Meestal ’s nachts. Na veel gepieker raken mijn gedachten dan in de knoop en val ik in slaap. Overdag heb ik niet zoveel tijd om te denken, want er is nog wel wat te doen.
Iedereen heeft het recht om te denken en in onze maatschappij heeft iedereen ook het recht om gedachten uit te spreken. Dat is niet altijd en overal zo. Godsdiensten en hele maatschappijen werden gebaseerd op de gedachte dat anderen gelijk behoren te denken. Hetzelfde dus wat door enkelingen werd bedacht. De ellende is dat een andere versie dan díe versie meestal als contra-versieel wordt bestempeld en bestraft. Individuen met een afwijkend gedrag en mening werden en worden verketterd, verbannen, gevangen gezet, gemarteld, verminkt, vermoord, opgehangen, als heks verdronken of verbrand.
Vrouwen hebben meer last van het denken dan mannen. Omdat vrouwen meer gevoel hebben dan mannen, denk ik. Het gevoel van vrouwen komt in de knoop door denken, vooral door het denken van mannen. Het aardse tranendal is er misschien wel omdat er een ongelijke verhouding is tussen mannelijk en vrouwelijk gevoel en getalsmatig tussen vrouwelijke en mannelijke denkers. Gezien de vele echtelijke ruzies en landelijke oorlogen botst dat. Meestal ten gevolge van machtswellust. Vooral vermomd in naam van een godheid of een ideologie, werden en worden hele volksstammen uitgemoord.
Ook zonder oorlog op grote of kleine schaal geeft een botsing tussen verschillende denkwijzen een gevoel van onmacht. Een dergelijk gevoel van onmacht met daarbij-behorende woede en tranen tref je soms aan bij nieuwkomers in een maatschappij. Soms, gehinderd door het verleden, lukt het maar niet om van het nieuwe leven iets goeds te maken. Voor velen was en bleef het leven op aarde erg zwaar en dan is (de inbeelding van) een hemels bestaan al sneller beter. Het besef van een zwaar aards bestaan kán, ook in een gastvrije opvangland, leiden tot persoonlijke on-vrede en agressief verzet tegen die maatschappij. Dat is “bijten in de hand die je voedt”.
Soms is terrorisme het gevolg van een wankele situatie tussen ontworteling uit de oude, ouderlijke gemeenschap en aanpassing aan die nieuwe, grotere gemeenschap. Terroristen handelen vrijwel altijd uit onvrede over de minder goede positie van de groep waartoe zij behoren. Maar: zowel de Bijbel als de Koran verbieden agressie en leren dat ieder mens voortdurend oprechte pogingen moet doen om zaligheid te bereiken en wel door een overgewicht aan goede daden op de goddelijke weegschaal te leggen.
Terrorisme, het bewust verwoesten van werk en leven van willekeurige, onschuldige medemensen levert geen ‘verdienste’ op maar bij de mede-mens onbegrip, weerstand, misselijk makende walging en haatgevoelens.
Zelf-opoffering in zelf-vernietiging * daarbij vanwege een persoonlijke utopie, achterhaalde, onjuist vertaalde of verkeerd begrepen religieuze stellingen is het egocentrisch negeren van maatschappelijke verantwoordelijkheid voor jezelf en anderen. Het is ook het niet aankunnen van de dialoog met andersdenkenden. Zelfvernietiging kan nooit een verdienste zijn, want iemand die door eigen toedoen té vroeg sterft is immers in staat geweest om het overlijden uit te stellen en om –langer in leven zijnde- nóg meer goed te doen. Zeker is de basis van elk geloof: respect voor de onschendbaarheid van het leven. Daarom zal elke (zelf)moordenaar onwaardig zijn om het paradijs binnen te treden.
* Het woord martelaar (afgeleid van het Griekse woord martus) werd o.a. gebruikt om mensen aan te duiden die “de kracht en de echtheid van hun geloof bewezen door een gewelddadige dood te ondergaan”. Een martelaar is dus iemand die gedood is om zijn geloof en NIET iemand die doodt om zijn geloof. Intussen: HET GELOOF MAAKT MEER KAPOT DAN JE LIEF IS.