Anno 778.
Karel de Grote had z’n handen vol aan de oorlog met de Saracenen. Op de veldtocht naar Spanje werd hij bijgestaan door Gondebald *, een zoon van Radbodus II, en zevenduizend van diens beste krijgers. Op de terugtocht echter werd in de Pyreneeën het Frankische leger door de Gasconjers overvallen en verslagen, waarbij ook Gondebald sneuvelde.
Tijdens deze afwezigheid van Karel, werden de Saxers weer eens afvallig. Zij richtten in vele gewesten van de christenen grote verwoestingen aan. Ze moordden en brandstichtten tot zelfs Mentz en Keulen. Ook werd Deventer overmeesterd en de Christenkerk in brand gestoken. Zelfs Zuidelijk Friesland werd het toneel van hun woede tegen het Christendom en de Frankische Koning Karel, de Saxen-slachter.
Intussen bloeide in Friesland het adelijke geslacht Ludinga of Ludingman. In 779 kwam Hajo Ludingman even naar Friesland terug uit Italïe, waar hij de Hertog van Venetïe had gediend. Het volgende voorjaar vertrok hij weer, samen met Obbo Hermana ( de zoon van de door de Noormannen vermoorde Jan Hermana) en zijn eigen neven Tako en Feiko Forteman naar Schotland.
Dienend in de oorlogen van Koning Achajus onderscheidden zij zich door een grote mate van dapperheid en deugd. Op verzoek van de Koning bleven Feiko en Obbo in Schotland, maar Tako en Hajo reisden door naar Venetïe. Ook Botte Forteman vertoefde te Venetïe, waar hij zich bekwaamde in diverse wetenschappen. De drang naar kennis, inclusief de godgeleerdheid, was dusdanig, dat vanuit Venetïe diverse, later beroemde geestelijken naar Noord-West Europa konden worden gezonden. Zo werd de Fries Wibo (of Witho) in 772 de eerste Bisschop van Osnabruck. En Hildegrim bracht het tot Bisschop van Salingstad in Oost-Saxen. De Fries Dethmar werd Abt in een Italiaans klooster, en Ludgerus ( ofwel Liudger) werd bisschop van Munster.
- GONDEBALD, zoon van Adgilt II was volgens de algemeene overlevering, van 737 tot 749 Koning van Friesland,
- Gondebald was de achtste Koning der Friezen
Een bewerkt deel uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland (Steensma, 1845)