web analytics

De curieuze en gruwelijke geschiedenis van de Friezen (deel 56)

Tijdens de regering van Adgillus II en zijn zoon Gondobaldus nam het Christendom in Friesland toe, mede omdat er geen vervolging meer was van de predikers en belijders. In 744 spanden de Friezen, samen met Theodorik, Hertog van Saxen, tegen Karloman, de tweede zoon van Karel Martel en heerser over Oost-Frankrijk en de landen aan de Rijn. Later werden nog Friese hulpbenden door Pepijn ingezet tegen de invallende Saxers.

Gondobaldus, Koning van Friesland, slaagde er in om Dokkenburg (Dokkum)  aanmerkelijk uit te breiden en te versterken. Na de dood van Gondobaldus was het gedaan met de betrekkelijke rust in Friesland. Diens opvolger, broer Radbodus II, was in Denemarken opgegroeid met een grote haat tegen het Christendom. De door de Franken verwoeste tempel van Fosta op Fosteland (het tegenwoordige Ameland),  werd door hem hersteld en de afgoderij bloeide weer op. Ook verwijderde en vervolgde de jonge Koning vele vereerders van Gondobaldus uit de hofhouding. Vele andere vooraanstaande gelovigen wachtte de doodstraf, ze ontvluchtten de woede van Radbodus II en trokken naar het buitenland.

Toen Bonifatius, 70 jaar oud, het gedaan kreeg om zijn opvolger, Lullus, in zijn plaats in te wijden als Bisschop van Mentz, maakte hij schikkingen om Friesland te bezoeken. Beducht dat het Christendom weer geheel uit Friesland zou verdwijnen, scheepte hij zich te Utrecht samen met vijftig andere predikers in en vertrok eerst naar West-Friesland, waar hij in zijn jonge jaren met zoveel succes had gepredikt. *)


Een vrijelijk bewerkt deel uit: Geschiedenis van Friesland  (Steensma, 1845)

*)   Het Engels uit de tijd van Bonifatius was nauw verwant aan het oud-Fries.


De OUDE FRIEZEN, archief

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2010/04/de-curieuze-en-gruwelijke-geschiedenis-van-de-friezen-deel-56/