web analytics

De curieuze en gruwelijke geschiedenis van de Friezen (deel 52)

Anno 717.

Karel Martel was er op belust, nu hij wat rust had gebracht in Frankrijk, om zijn vijand Radbodus, Koning van Friesland, op de knieën te krijgen. Mogelijk nog opgestookt door Willebrordus of andere geestelijken, bracht hij een talrijk leger naar Friesland. Radbout werd door die snelle tocht verrast en kon niet voldoende maatregelen nemen om zich te verweren.

Poppo, de zoon van een Friese edelman en getrouwd met een nicht van Radbout, was de bevelhebber van het inderhaast bijeengeroepen Friese leger. Aan de Middelzee troffen de legers elkaar en in een zeer hevig en bloedig gevecht sneuvelde Poppo en het grootste deel van zijn manschappen. De Franken overstroomden nu heel Friesland en verwoestten overal beelden en tempels van de heidense Goden.

Karel dwong nu de vernederde Koning Radbodus tot de belofte om het Christendom aan te nemen, predikers toe te laten, de heidense godsdienst af te zweren en om zich te laten dopen. Voldaan en met buit beladen vertrokken de Franken en Karel kon aan Willebrordus berichten dat de weg tot verkondiging van het Evangelie in Friesland open lag. Naast Willebrordus  wees Karel Martel de Bisschop van Sens, genaamd Wulfran, aan  om in Friesland te gaan prediken.

En, waar Willebrordus en zijn helpers in zevenentwintig jaar niet in geslaagd waren, gelukte Wulfranus in een vijftal jaren. Alleen slaagde hij er niet in om Radbodus te bewegen om het Christendom aan te nemen en zich te laten dopen. Wel lieten twee zonen van Radbout, Rodbodus en Melgerus, zich dopen. Ze stierven beiden binnen enkele dagen daarna.


Een bewerkt deel uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland  (Steensma, 1845)

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2010/04/de-curieuze-en-gruwelijke-geschiedenis-van-de-friezen-deel-52/