Anno 687. Omstreeks deze tijd was Pepijn van Herstal alleenheerser in Oost-Frankrijk. Door vererving kreeg hij ook Brabant onder zijn beheer. Anno 689. In de enorme veldslag bij Dorestad versloeg Pepijn de de woeste Friese Koning Radbodus en veroverde hij alle gebieden ten zuiden van de Rijn. Ook veroverde Pepijn de stad Utrecht en omliggende plaatsen en Friesland ten Westen van het Vlie. Radbodus moest nu zijn woonplaats Medemblik verlaten en zijn intrek nemen in Stavoren.
Daarna werd Radbodus gedwongen om zich geheel naar Pepijn’s eisen te schikken. De eerder uit de Friese gebieden verdreven predikers werden weer ontboden om het evangelie in de op Radbodus veroverde gebieden te verkondigen. Ook zond Engeland twaalf predikers van Angel-Saxische afkomst naar Friesland. Een ervan, de apostel Willebrordus, trok eerst naar Pepijn om diens steun te krijgen. Aan deze missionaris gaf hij het oude Romeinse fort, nu de stad Utrecht, als steunpunt voor zijn zending onder de Friezen. Willebrordus werd later bisschop van Utrecht en aartsbisschop van de Friezen.
De opdracht aan de apostelen was om de afgoderij in Friesland uit te roeien. Radbodes hield zich echter niet aan de beloftes, gegeven aan Pepijn. De prediker Wigbertus liet op Ameland diverse afgodtempels verwoesten en werd daarom in opdracht van Radbodus om zeep gebracht. Radbodus bleef afkering van het Christendom, maar kon toch niet verhinderen dat zijn eigen dochter Theodosinda het Christendom omhelsde, zich liet dopen en trouwde met Grimoald, zoon van Pepijn.
Radbodus deed niet alleen alles om het Christendom te weren, maar hij probeerde ook steeds weer om het gezag van de Franken te doen verminderen. Zo werd de Friese veldoverste Gerlacius uit Warns met een leger naar Utrecht gestuurd om die stad in te nemen. Gerlacius verloor hier echter zijn leven en het Friese leger werd door Pepijn in de pan gehakt. Opgejaagd vluchtte Radbodus diep Friesland in en Pepijn trok, beladen met buit, naar huis.
Een bewerkt deel uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland (Steensma, 1845)