Anno 630. Na de enorme nederlaag van de Saxers en Friezen tegen de Franken werd Sigardus koning van de Saxers. Ook Friesland werd schatplichtig aan de Franken en moest jaarlijks 600 ossen leveren. Door tussenkomst van de Franken werd Adgillus I aangesteld als koning over de Friezen. Adgillus werd geroemd als goedhartig en vreedzaam. Clotarius en zijn zoon Dagobert vergaten nu de wraak en behandelden de Friezen voortaan met meer welwillendheid.
Dagobert overleed in het jaar 638 en had de Friezen kort voor zijn dood de jaarlijkse schatting kwijtgescholden op voorwaarde, dat de Friezen de grenzen van het Frankische rijk zouden beschermen tegen de roofzuchtige Wenden. Alleen lag het niet in de aard van koning Adgillus om de Friezen tot die strijd aan te sporen. Toen Adgillus, vanwege zijn jeugd gesteund door een vier Friese edelen, ouder was geworden, zag hij in hoe noodzakelijk het was om het laag gelegen, onbedijkte Friesland tegen de zee te beschermen. Hij liet zijn onderdanen op vele plaatsen terpen maken om bij stormvloed met goederen en vee daarop te kunnen vluchten. Het kostte een onbeschrijfelijke moeite en arbeid van het volk om zich enigszins tegen de hoge vloed te beschermen, maar op en rondom deze terpen ontstonden wel vele woongemeen-schappen. Ook werden wel wieren ( kleinere heuvels) opgeworpen voor een enkele huis of state van de Friese adel.
Adgillus zou ook lichte dijken hebben laten aanleggen, maar die werden telkens door een vloed verwoest. Het aantal dorpen is onder Agillius’s bewind aanmerkelijk vermeerderd. Terwijl Friesland zich enigszins kon herstellen van de voorgaande oorlogen en rampen, vonden in Frankrijk grote onlusten plaats. Deze hadden indirect invloed op Friesland, vooral ook door de Franse invloed op de invoering van het Christendom.
Een bewerkt deel uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland (Steensma, 1845)
De OUDE FRIEZEN, archief