Anno 2010:
De Noordelijke wingewesten lijden onder het beknellende juk van den Hollandsche oliebaron Sjel. De groote bodemschatten aan olie en gas onder de Friesche velden en die onder de Grinslanden, werden en worden geplunderd zonder voldoende genoegdoening. Bij de win-locaties is het land in opschudding. Daarenboven dreigt Grut-Fryslân met veelerlei afval te worden opgescheept. De inlandsche kanalen werden alzoo verbreed, om, ook varende met vrachtschepen den Rijn af, later nog meer afval naar het noordelijk wingewest te kunnen vervoeren.
De maghtige en roofzuchtige buitenlandse veldheren Gassius Prom, Vermillion, Fatten Fal en Erwe Deutsch ( die recent nog Esse Centimus inlijfde) hielden deze Friesche volken in vreeze en deelen hier, volgens hunne oude gewoonte, de lakens uit voor het storten van nog andere afvalstroomen ende winning van schalie gassen.
De Jonkers Jepma, van der Bergh en Rubbers zijn, met aanmerkelijke geldsommen verworven om met mooipraterijen de woelingen onder de Friesche volken te berustigen ende te onder-drukken. Ook de, met Jonkvrouwe Maria van de Hoeve rondreizende, Jonkvrouwe Sjaklien Kramer verkondigde in opdracht van haar broodheer: “Onze zooi is ongiftig, aangezien we het hier heel diepende ongezien gaan begraven”.
Maar het was alreeds in december 2009 dat de Friesche voorman Grutte Pier Adema met zijn manschappen de stellinghen hadden betrokken tegen de verwoestinghen van het Friesche land.
Zijn kreet: “Dizze rotsoai komt hjir net yn ‘e grûn” werd dier dagen alom gehoord ende verstaan. Sjaak Useme.