Ubbo, zoon van Richoldus, den broeder van Titus, werd nu door de voornaamste Friezen tot hunnen Hertog benoemd, in de plaats van zijnen overledenen oom Titus. Ubbo wordt geroemd als een deugdzaam, verstandig en vredelievend vorst, waardoor er ook, zeer vele verbeterin-gen en stichtingen te voorschijn kwamen.
Hoe zeer wars was van oorlog, moest hij toch met een leger naar Westfalen trekken, alwaar de Wenden zich kort te voren hadden neergezet, en Friesland met rooverij bedreigden. Het ge-lukte hem eenige overwinningen op hen te behalen, waarna hij in die streken een kasteel deed bouwen, en naar den naam zijns ooms Tito-Burgum noemen, zijnde hieruit naderhand de stad Teklenburg ontstaan. Dit kasteel deed Ubbo met krijgsvolk bezetten, om zoo wel tegen invallen in Friesland van dien kant te waken, als ook, om de aldaar gemaakte veroveringen te beveiligen, en de Wenden in toom te houden.
– Omstreeks het jaar 248 is -onder de regering van dezen Hertog Ubbo, voorts Dokkum gesticht . Voorheen schijnt daar reeds een slot geweest te zijn, ge-bouwd tot beveiliging tegen. de Noormannen; doch Ubbo schijnt deze plaats tot eene stad gemaakt te hebben. Dokkum droeg eerst den naam van Dokkenburg, zijnde toen eene zeer geschikte plaats voor de zeevaart. Welligt dat Ubbo deze plaats vergrootte en versterkte, om Friesland van dien kant te beter tegen de aanvallen der altijd roofzieke Noormannen te dekken, als ook om de scheepvaart en den kusthandel uit te breiden.
– Ook de stad Stavoren werd door Ubbo vergroot en verfraaid. Hoe vreedzaam Hertog Ubbo ook geroemd wordt, evenwel schijnen zijne onderdanen nogal lust tot oorlog en strooptogten in de naburige landen gehad te hebben. Althans toen in het jaar 254 Valerianus slechts één jaar op den troon te Rome had gezeten, vielen de Franken en Allemannen (een Duitsch volk) in het Romeinsche rijk. De Cauchen en Friezen hielpen hen, en zetteden hun strooperijen zelfs voort over de Middellandsche zee tot in Afrika. Eerst eenige jaren daarna, werden zij in hunne zeerooverijen beteugeld door de Romeinen onder Junius Posthumus.
Uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland (Steensma, 1845)
GESCHIEDENIS van de OUDE FRIEZEN, archief
De skiednis hat skiere contouren, mar kint bloedreade slachfjilden.
Oant sjen.