De Romeinen wilden nu Gaius Julius Civilis, ook wel genoemd Claudius Civilis, met zijne Batavieren, Kaninifaten en Friezen met kracht te keer gaan. Mummius Lupereus werd door den opperbevelhebber Marcuis Flaccus gezonden, om de afvallige volken te bestrijden en tot onderwerping te brengen.
Onder de Romeinsche legers, bevond zich ook Batavieren, waarover Claudius Labeo onderbevelhebber was. Deze liepen mede tot Civilis over, en de dappere Friezen en Batavieren behaalden weder eene belangrijke overwinning, zoo dat de Romeinen zich gelukkig rekenden, hun leven door eene schielijke vlugt naar hunne legerplaats Vetera te kunnen redden. Deze legerplaats lag aan de Rijn, in het tegenwoordig Kleefsland.
Acht benden Batavieren in Romeinsche dienst, wisten Civilis terug te lokken. Hoewel de veldheer Flaccus meende te verhinderen, dat zij naar hun land terugkeerden, en de Romeinsche krijgsdienst verlieten, sloegen zij evenwel door de legioenen en andere hulpbenden heen, en behaalden bij Bon de overwinning op hunne vijanden, die meest werden verslagen; waarna de Batavieren zich bij Civilis voegden, wiens leger door dezen aanwinst aanmerkelijk versterkt werd.
Nu belegerde Civilis de Romeinsche sterkte Vetera, het huidige Xanten in Duitschland, doch eerst in het volgende jaar werd hij meester van dezelve, na zich hier menige opoffering te hebben moeten getroosten. Vocula, een Romeinsch bevelhebber werd wel met een aantal troepen tot ontzet van Vetera gezonden, doch, uit vrees voor de Batavieren en hunne bondgenooten, bleven zij te Gelduba, eene legerplaats hooger op aan den Rijn gelegen, om zich aldaar in den wapenhandel te oefenen.
Kort hierna zond Civilis de dapperste en uitgelezenste Batavieren en een deel Duitschers, onder Julius Maximus en Claudius Victor om Vocula te Gelduba te bevechten, doch onderwege overvielen zij plotselijk en onverwacht het winterleger der Romeinen bij Assiburgium, ook eene sterkte aan den Rijn, tusschen Vetera en Gelduba gelegen.
Hier had eene ijsselijke en moorddadige slagting onder de Romeinen plaats, en zou niet geheel onverwacht eenige Gallische benden, waren opgedaagd, dan had hun verlies onherstelbaar geweest. De aankomst dezer hulpbenden der Romeinen deed den moed der Batavieren zinken, en het meeste Batavische voetvolk sneuvelde, hoezeer zij in het eerst overwinnaars waren; de ruiterij evenwel ontkwam nog gelukkig het gevaar.
Ook werd Civilis thans genoodzaakt het beleg van Vetera op te breken; doch kort daarna werd hetzelve op nieuw hervat. Ook Gelduba werd door de Batavieren gewonnen, wordende den Romeinen meermalen belangrijke verliezen toegebragt, terwijl de orde en krijgstucht onder hen mede grootelijks wankelde, want de muitzuchtige soldalen vermoordden hunnen eigen opperbevelhebber Flaccus, terwijl Vocula ter naauwernood het doodsgevaar ontsnapte. Civilis nu, zette zijn hoofdkwartier op in Keulen.
Uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland (Steensma, 1845)
GESCHIEDENIS van de OUDE FRIEZEN, archief
De skiednis hat skiere contouren, mar kint bloedreade slachfjilden.
Oant sjen.