web analytics

De curieuze en gruwelijke geschiedenis van de OUDE FRIEZEN (deel 8).

HET JAAR 11                      Uit GESCHIEDENIS VAN FRIESLAND.
 
Augustus had reeds getracht, zIch op die volken, welke Varus’ leger verslagen hadden, te wreken, doch daar zulks hem niet gelukt was, begon Tiberius, terstond na zijne verheffing op den rijkszetel van Rome, weder plannen te beramen, om de volken aan den Rijn te beoorlogen, en op nieuw aan Rome te onderwerpen.
 
Germanicus, de zoon van Drusus en alzoo een neef des Keizers, was met het opperbevel belast over de legers, welke de Germaansche volken de geduchte wraak der Romeinen zouden doen ondervinden.
 
Onder Germanicus had Silius over het eene hoofdleger, en Caecina over het andere het opperbevel. De laatste zou met eenige benden door de bosschen den weg voor de legioenen banen, welke hem op den voet volgden. De Marsen, een volk tusschen de Eems en de Lippe, min of meer omstreeks Steinfort wonende, werden onverhoeds door de Romeinen overvallen, en al wat dezen voorkwam werd, zonder aanzien van persoon, geslacht of ouderdom, dood geslagen, en het land wel vijftig mijlen in het ronde verwoest, sparende de Romeinen hierbij zelfs geene geëerbiedigde heiligdommen, hetwelk de haat der Germaansche volken mede groolelijks opwekte. Dit zou evenwel slechts een voorspel en begin zijn van de wraak over hun vorig verlies onder Varus.
 
Germanicus leidde zijne legers voorts in haast, en voor nog Arminius zijne bondgenooten in genoegzamen getale tot tegenweer vaardig kon hebben, naar het slagveld van Varus, om door het aanschouwen van de tooneelen dier slagting, welke er nog in menigte voorhanden waren, de Romeinen te verwoeder te maken.
 
En inderdaad, de duizenden onbegravene beenderen, de aan boomen gehechte hoofden, en andere gedenkteekenen van der Germanen wreedheid wekten de wraakzucht der Romeinen krachtig op, en deed hen het voornemen opvatten, om den dood der verslagenen te wreken, of zelve een dergelijk lot te ondergaan. De Romeinen begroeven eerst de beenderen hunner verslagene broeders, om daarna Arminius’ leger te verslaan.
 
Arminius, door oneenigheid met zijnen schoonvader Segestus, die uit verbittering tegen hem tot de Romeinen overging, in zijne plannen eenigzins gestremd, waagde thans geenen veldslag tegen de legers van Germanicus, maar ontweek steeds de Romeinen. Slechts een gedeelte der legers geraakte slaags, doch scheidde met een bijna gelijk verlies van het slagveld. Voor ditmaal kwam het tot geen hoofdtreffen.
 
TERUGTOGT DOOR FRIESLAND
 
De Friezen waren, op dezen togt, weder dienstbaar onder de Romeinsche legers, gelijk ook de Cauchen en andere volken, door wier land Germanicus zijne benden naar het slagveld had heen gevoerd. Germanicus voerde nu de legers weder terug, zonder iets beslissends te hebben verrigt.

Vitellius, een der legerhoofden met twee legioenen voetvolk, werd te voet langs den zeekant van Friesland gezonden, varende de schepen, bestemd om hen in te nemen, inmiddels, zoo men zegt, langs de Wadden. Zoo dit laatste waar is, zullen dit slechts slenken of ondiepten zijn geweest, alleen bij hoogen waterstand voor platboomde schepen bevaarbaar.
 
De reis van de Eems naar de Middelzee, waar de inscheping zou plaats hebben, ging niet voorspoedig. De vloot leed veel door eenen storm uit het noordwesten, die ook het land, door eenen daarbij plaats hebbenden springvloed, zoodanig onder water zette, dat het Romeinsche voetvolk geheel door en in het water zijne reis moest afleggen. Zij, de diepten, wateren en andere gesteldheden van den bodem niet kennende, geraakten alzoo in grooten nood. Velen werden in den nacht door den vloed weggerukt, de overigen kwamen zeer vermoeid en afgemat in Friesland, waar hen de vloot wachtte. Hier deed Germanicus zijn leger inschepen, en langs de Friesche wateren door het meer Flevo naar den Rijn heen voeren. Ook bragt deze vloed aan Friesland door overstrooming veel nadeel en schade toe.
 
De benden, welke Caecina door Drenthe en Overijssel naar het hoofdkwartier zoude terugleiden, werden door de Germanen aangevallen en bijna afgesneden, doch zij te vroegtijdig op de verschansingen der Romeinen aanvallende, herstelden deze zich, en dreven de Germanen met groot verlies op de vlugt.
Deze veldtogt had alzoo het voorgestelde doel der Romeinen in geenen deele bereikt; de wraakzucht van dezelve was door den uitslag van den togt te meer opgewekt geworden, naar mate zij zich nu te leur gesteld zagen.

 

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2009/06/de-curieuze-en-gruwelijke-geschiedenis-van-de-oude-friezen-deel-8/