De Romeinen, die ten tijde van Christus geboorte, en reeds twee eeuwen te voren gewoon waren, de palen van hun gezag buiten ltalie steeds uittebreiden, waren na de ten onderbrenging of onderwerping van Frieslands zuidelijke naburen, van welke de Batavieren de bekendste zijn; alsmede tot onze voorouders behoorende, nu ook tot Friesland genaderd. Omstreeks of ruim 50 jaren voor onze jaartelling had J u I i us Caesar vele volken langs den Rijn door de wapenen overwonnen of verdreven, en na zijnen dood, zette A u g u s t u s de oorlogstogten in deze landen verder voort, en trachtte al wat hem ontmoette te overwinnen, hetgene door de dapperheid van vele volken, ge-paard met eene onbeperkte vrijheidsmin dikwijls zeer bloedig toeging.A u g u st u s had, omtrent 15 jaren voor Christus geboorte; zelf het Romeinsche leger in Gallië (Frankrijk) aangevoerd, om den opstand der door Caesar onderworpene volken aan den Rijn, als de Sicambren en anderen, te dempen, en gaf na dien veldtogt, die hij met eene zegenrijke intogt te Rome besloot, het veldheerschap in deze gewesten over aan Claudius Drusus, zijnde een voorzoon van zijne huisvrouw Livia Drusilla.
Drusus, veldheer geworden, kwam dra met een leger den Rijn af aan het eiland der Batavieren, die voor ruim dertig jaren reeds bondgenooten der Romeinen waren geworden. Drusus deed voorts den Rijn door eene gracht of een kanaal in den IJssel afleiden, om alzoo te ge-makkelijker Friesland te kunnen aandoen. Deze gracht, die van Arnhem naar Doesburg loopt en nog als Drusus-gracht bekend is, is om de achtduizend schreden lang. Nu konden de Romeinsche vloten, die den Rijn af-voeren, door dit nieuwe kanaal in den IJssel en voorts in het meer Flevo varen, om uit hetzelve door den Vliestroom naar de Noordzee te stevenen, of door de andere wateren, die dat meer met de Middelzee vereenigden, in het hart van Friesland te vallen om, volgens den gewonen regel der Romeinen, ook de Friezen aan zich te onderwerpen, en voorts om met de vloot langs de zeekusten te varen, de Eems in te loopen, om de Cauchen, die tusschen de Eems en de Elve woonden, tot volkomene onderwerping te dwingen.
De kleine Friezen, die een groot deel van Noord- als ook een deel van Zuid-Holland besloegen, schijnen al vroeger met de Romeinen in betrekking geraakt te zijn. Thans onderwierp Drusus ook de groote Friezen en maakte hen cijnsbaar aan de Romeinen, wordende zij verpligt om jaarlijks een bepaald getal aan ossenhuiden, als schatting, aan hun te leveren. Deze eerste onderwerping der Friezen aan de Romeinen schijnt gemakkelijk en verdragsgewijze, zonder oorlog of bloedstorting, geschied te zijn. Dit viel voor, 10 of 8 jaren voor onze jaartelling.
Drusus zette zijnen togt naar de Eems voort, door de Friezen vergezeld en bijgestaan, dewelke, als met de wateren, de ondiepten en den loop van eb en vloed zeer bekend, aan hem zeer gewigtige diensten bewezen. Op den terugtogt liet Drusus niet ver van den mond van het Vlie, en alzoo in het noordwesten van Friesland, eene sterkte of kasteel bouwen, het kasteel Flevo of Flevum genoemd; hij bezette dit met krijgsvolk, om de Friezen in bedwang en onderwerping te houden.