web analytics

Zomerse ZILVERKOORTS.

  Eerbetoon aan de onnavolgbare columnist Ephraim Kishon.Dit is een vrolijk, vrijelijke bewerking van zijn column ZILVERKOORTS ( uit de bundel “KIJK MAAR OM, MEVROUW LOT”,  met toestemming van De Arbeiderspers ). 
                                              ZILVERKOORTSIG

        Tijdens deze eerste hittegolf in 2008 loosde mijn vrouw een diepe zucht en zei: “wat een hitte ! Dat herinnert me eraan dat onze petroleumkachel zó door de roest is aangevreten, dat ik wel door de grond zou kunnen zinken als we bezoek krijgen”. Gewoontegetrouw onthield ik me van commentaar want ieder woord kost je geld onder deze omstandigheden. In plaats daarvan rees bij mij de gedachte, dat dit nu eens een mooie gelegenheid was om mijn vrouw te verrassen: ik zou er wel eens met een kwastje zilververf overheen gaan. In onze plaatselijke verfwinkel kocht ik een enorm blik ‘vuurbestendige, uit zuiver aluminium vervaardigde zilververf en een flinke kwast opdat de voortgang van het werk niet zou worden gestuit door gebrek aan technische uitrustingsstukken.
 
       De volgende dag ( het zou alweer 25 graden Celsius worden ) deed ik of ik sliep tot mijn vrouw naar kantoor was gegaan om onze inkomstenbelasting te verdienen.Toen stond ik op, opende het blik, mengde de blinkende, zilveren vloeistof geheel volgens de voorschriften en maakte iets moois van die kachel. De zilverlaag maakte hem als nieuw en verborg roet en vuil volledig. Bescheiden als ik ben, moet ik echter toegeven, dat iedere schooljongen de klus had kunnen klaren, want met deze aluminiumverf kan het gewoon niet misgaan. Ik kan u die verf aanbevelen. Wie er eenmaal mee aan de slag is geweest wil niet meer anders. 

       Ik had zoveel plezier in m’n werk, dat ik niet kon wachten met ‘het aanbrengen van de tweede laag tot de eerste is gedroogd’, zoals een of andere bekrompen bureaucraat op het blik had voorgeschreven. Onmiddellijk ging ik er nóg een keer met de kwast langs en -voor alle zekerheid -een derde keer. Omdat de knopjes een beetje waren aangeslagen, herstelde ik ook hún zilverkleur weer in de oorspronkelijke toestand, waarna ik als volgt redeneerde: ‘mijn handen zijn toch vuil en het blik is open. Waarom zou ik niet nog even rondkijken? Misschien vind ik nog iets dat een kwastje kan velen.’ 

      Na een korte rondgang door onze woning, had ik twee deurknoppen, een lekkende keukenkraan en drie aluminium sauspannen zilvergeverfd, benevens de cactuspot, de cactusstekels en een paar kleinigheden als een schoenlepel, een asbak, twee voetenbankjes en de keukentafel. Daarna wilde ik er écht mee ophouden, want ik had het gevoel dat ik bezig was van het ene uiterste in het andere te vallen, maar toen ik de verf van mijn ouwe, trouwe motorfiets zag bladderen kon niets me weerhouden zijn erg fraaie stroomlijnen even aan te zetten. Maar het feit dat ik daarna de ketting onder handen nam, wijst er wel op dat ik toen mijn geestelijk evenwicht aan het verliezen was -natuurlijk door de weersomstandigheden. 

      Steeds meer verloor ik de juiste verhoudingen uit het oog, want toen ik zag dat de vloertegels toch al ietwat bespat waren met zilververf, kreeg ik het achteraf gezien misschien wat vreemde idee de ééntonigheid van de keukenvloer te verlevendigen met een schaakbord-patroon. Na het schaakbord voltooid te hebben, zei ik tot me zelf: ‘Nu is het mooi geweest.’  Maar voordat ik het wist lag ik wéér op de knieën voor die petroleumkachel om hem nóg een kwastje te geven. Vervolgens viel ik ten prooi aan de dwanggedachte dat het wel erg onzorgvuldig was om maar twéé deurknoppen zilver te verven, waarna ik alle deur-, kast- en raamknoppen in het huis verzilverde. Daarna wierp ik mij gedurende enkele minuten op de schilderijlijsten en bracht een ingrijpende revisie aan op onze reproductie van de Mona Lisa -ik bedoel dat ik voor haar rap een zilver-lamé avondjapon creëerde die haar stompzinnige grijnssmoeltje véél beter deed uitkomen dan in de soepjurk van Da Vinci.
 

     Terwijl ik de zijkanten van ons radiotoestel ook nog even onder handen nam, constateerde ik dat mijn schoenen tijdens de arbeid bespat waren met zilveren spikkeltjes, hetgeen me op de gedachte bracht ze dan maar egaal zilver te schilderen. Het effect overtrof mijn stoutste verwachtingen: de schoenen schoten letterlijk vuur en het verbaasde me, dat nog nooit iemand op het idee was gekomen om aluminiumschoenen te ontwerpen ( hoewel deze toch zo’n apart accent geven bij een donker pak).  Na het verzilveren van de banden van de Oosthoek-encyclopedie, kwam ik tot het besluit definitief te stoppen -maar niet zonder nog eerst even de lampenkappen op te frissen, hetgeen ik staande op een ladder klaarde. (Rare ladder! Ik zou hebben gezworen dat ik op aluminium stond, hoewel ik wist dat het hout was) Ik nam dus ook nog de gloeilampen onder handen.
 

     Toen ik daar op de hoogste tree van de ladder stond, druppelde wat verf op het Perzische tapijt, maar gelukkig bleek dat kleed een verrassend vermogen te hebben om zilververf op te nemen, hetgeen als bewijs mag dienen van een behoorlijke vooruitgang van de verfindustrie. 

      Daarna gooide ik allle remmen los. Ik knapte de grote linnenkast op, gaf alle tasjes van mijn vrouw plus een paar stropdassen van mezelf een geheel ander aanzien en veranderde mijn schoonmoeders stola van ordinair konijnenbont in een exquis zilvervosje. Bezweet en dierlijke geluiden uitstotend, waggelde ik de tuin in waar ik een paar gebrekkige boompjes omtoverde tot zilverberken en de eerste zilverhortensia’s creëerde. Op het moment dat ik voor de tweede keer over de zonnewering ging, kwam de postbode eraan. Snel kwastte ik enig zilver op zijn slapen om hem een meer gedistingeerd uiterlijk te geven. Maar de arme man begreep er niets van en zocht krijsend een goed heenkomen -een spoor van aangetekende brieven achterlatend. 

        Terwijl ik de binnenmuren een aanschijn gaf dat meer in overeenstemming mocht heten met het algemeen karakter van het huis, ging de deur open en kwam mijn vrouw binnen. “Pardon meneer”, zei ze, “ik ben het verkeerde huis binnengelopen”. Ze draaide zich onmiddellijk om, maar ik kon haar nog juist tegenhouden en maakte haar duidelijk dat ik het was en dat dit allemaal was bedoeld om haar te verrassen. Verrast was ze -maar niet aangenaam. Ze zei dat ze naar een hotel zou gaan, totdat de kantonrechter zich over deze zaak had uitgesproken. Helaas bleek de arme vrouw niet in de gelegenheid haar lijfgoederen mee te nemen, aangezien al haar koffers onverhoeds van zilver bleken te zijn. Ze begon te huilen en met een paar gedurfde meesterstreken schilderde ik haar nageltjes zilver.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2008/05/zomerse-zilverkoorts/