De avond wandelt
langzaam aan dit huis voorbij,
de vogels zwijgen,
sterren komen een voor een,
het dorp doet haar lichtjes uit.
Tanka van Johanna Kruit
Medio 2017:
Scholen moeten leerlingen les gaan geven in de tekst, betekenis en melodie van het Wilhelmus. Ook moeten Nederlanders op hun 18de verjaardag van hun burgemeester een boekje krijgen over de geschiedenis van Nederland met een uitleg van onze ‘democratische rechtsstaat’. Dat willen de formerende partijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, blijkt uit een concept-tekst voor het regeerakkoord.
WILHELMUS, VOLKS-LIED ?
Gisteren, precies 75 jaar geleden, op 10 mei 1932 werd het Wilhelmus bevorderd tot Nationaal Volkslied. De tekst ervan is een 15-delig gedicht, waarschijnlijk geschreven rond 1590 door ene Marnix van Sint Aldegonde. De melodie ervan is dat van een nóg stokouder Frans soldatenliedje uit 1568.
Het is merkwaardig hoe zuinig de Hollanders zijn met dit gedicht. Intussen is het taalgebruik en zijn de omstandigheden in deze contreien nogal wat veranderd en snappen weinig mensen meer iets van de tekst. Zeker de instromers van de laatste eeuwen, maar ook Friezen hebben er nauwelijks binding mee. Zo weinig dat bij het ( moeten) meezingen van deze verzen bij velen de monden nog wel open gaan, maar meteen weer dichtklappen ( al na de eerste zin van het eerste couplet) omdat er dan beseft wordt, wat de tekst inhoudt.
Kijk maar eens naar de eerste drie van de vijftien coupletten en
2017:
WILLEM VAN NASSOV ( Een Nieu Christelick Liedt )
Ben ick van Duytschen bloet,
Den Vaderlandt getrouwe
Blijf ick tot in de doot:
Een Price van Oraengien
Ben ick vrij onverveert,
Den Coninck van Hispaengien
Heb ick altijt gheert.
Heb ick altijt betracht,
Daerom ben ick verdreven
Om landt om Luyd ghebracht:
Maer Godt sal my regeren
Als een goet Instrument,
Dat ick zal wederkeeren
In mijnen Regiment.
Heb ick u niet verschoont,
Mijn broeders hooch van Namen
Hebben u oock vertoont:
Graef Adolff is ghebleven
In Vriesland in den slaech,
Syn siel int ewich Leven
Verwacht den Jongsten dach.
De overige coupletten van deze oudste versie zal ik u besparen. Ik ben zo vrij om me te onthouden van een volledige tekst-analyse. Ik knip maar wat uit deze eerste drie coupletten, waarbij de spellingcontrole meteen op tilt slaat:
Waarom zou ik een mij onbekende, reeds langs geleden overleden figuur gaan ophemelen? Heb ik Duits bloed in mijn aderen soms? En: de Coninck van Spanje vereren? Wat is dát voor onzin. Zó koningsgezind ben ick nou ook weer niet. Is dit niet heulen met een vroegere vijand, waar ooit tachtig jaar tegen geknokt is? Ook zijn alle Nederlanders niet uitzonderlijk kerkelijk meer en wordt er misschien meer naar Allah gebeden dan naar God. Zekers laat ik me niet gebruiken als instrument in een regiment. Of zal ik ene Willem gaan verschonen.
Al in 1933 schreef ene Knappert: “Hoe jammer, het moet mij van het hart, dat ons volk van dit onvolprezen en aangrijpend lied slechts twee coupletten kent”. Bij sportieve bijeenkomsten bakken vandaagdedag publiek en de sporthelden er al helemaal niets van.
Bovendien is er nogal wat aan de tekst verrommeld. De eerste zin bijvoorbeeld was ooit “O Godt, hoe wonderlijcke staet ghi ons allen by”.
Om maar eens een knoop door te hakken: het lijkt me de hoogste tijd dat dit uit tenminste 1575 stammende, onbegrepen en ellendiglange lied eens wordt vervangen door een ietwat toepasselijker en vrolijker “volkslied” van en voor deze hedendaagse multiculturele samenleving. Misschien zien ook de nieuwe medeburgers meer zitten in een gloednieuw lied als: “WIJ NEDERLANDERS”. Een lied, wat door jong én oud, mannen en vrouwen, door autochtoon en allochtoon, door Hollanders, Friezen, Turken, Marokkanen, Surinamers en alle anderen wél uit volle borst meegebruld of meegekweeld kan worden.
Een MEDELANDERLIED dus als samenbindend element: Ann@Liese