web analytics

Bakerpraatjes uit Harlingen.

 

 

Vroeger wisten landfriezen, die geen enkele uit Duitsland of Holland afkomstig kindersprookje hadden gelezen of horen vertellen,helemaal niets af van een ooievaar, die kleine kindertjes brengt.

Volgens het Friese kindergeloof komen de pasgeboren kinderen uit de Wouden, zoals men de houtrijke streken van Friesland noemt. Zij groeien daar als appeltjes aan de bomen, waar ze heen en weder huppelen op de takken als een moeder met de vroedvrouw er een komt halen. Ze roepen dan: “Neem mij, neem mij”.

De reis wordt gemaakt in een bootje met een wit zeil en een paar witte zwanen er voor. De benaming van WOUDREIS voor bevalling is algemeen en er werd heel serieus verteld, dat een kraamvrouw een  “zware of een gemakkelijke reis” had gehad.

In het noorden van de provincie, in de Wouden, werd ook wel beweerd, dat de kleine kinderen uit een holle boom  (boom van Vrouw Holle) worden gehaald en door turfschippers medegebracht.  En even buiten het dorp Bergum ligt een reusachtige steen, een zwerfkei van buitengewone grootte, de poppesteen geheten. De ouders daar in de omtrek vertelden hun kinderen, dat de lytse popkes ( baby’s ) onder die steen vandaan kwamen. Kinderloze vrouwen gingen daarheen ter bedevaart.

En in de omstreken van Harlingen zegt men, dat de kinderen gehaald worden bij de stenenman, zoals de grenspaal ter gedachtenis aan Caspar de Robles wordt genoemd, die even ten zuiden de stad op de zeedijk staat.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2016/03/bakerpraatjes-uit-harlingen/