web analytics

Het notenmeisje (Fries volksverhaal)

Er was eens een jongeman, die droomde dat er ergens op de wereld een wonderschoon meisje woonde. Hij kon die droom maar niet vergeten en toen hij oud genoeg was, zei hij tegen zijn ouders dat hij die vrouw ging zoeken en een paard mee wilde. Hij kreeg van zijn vader het beste paard van stal mee en van zijn moeder voedsel voor de eerste weken.

Tegen die avond kwam de knaap bij een woud, waar hij door rovers werd overvallen. Alles, ook het paard, werd hem ontnomen. ’s Nachts sliep hij onder een oude boom en weer droomde hij van het meisje. Toen hij de volgende ochtend wakker werd, hoorde hij iemand om hulp roepen. Hij ging op het geroep af en vond een oude vrouw, die hem vertelde overvallen te zijn door rovers en dat die haar alles hadden afgepakt. De jongen zei, dat hem hetzelfde was overkomen en dat ook hij niets meer bezat. Hij hielp haar overeind, klopte haar af en met zijn natgemaakte halsdoek veegde hij haar gezicht schoon. Toen vroeg hij waar ze woonde. Lopen kon ze niet meer, dus droeg hij het mensje voorzichtig naar haar huisje. Daar bleef hij net zolang dat ze weer zelf vooruit kon. Toen hij zou vertrekken gaf de vrouw hem drie noten mee. Maar daar mocht hij maar twee van opeten. De derde moest hij een week bewaren ook al had hij nóg zo’n honger. En daarna zou hij zijn meisje vinden.

De tweede dag trok hij verder er weer at hij een noot op. De derde dag verging de knaap van de honger, maar de derde noot hield hij op zak. De laatste dag van die week had hij zo’n honger dat hij niet meer kon lopen en tóch hield hij de derde noot op zak. Om niet in de verleiding te komen deze tóch op te eten, maakte de jongen een kuiltje in de aarde, begroef de noot en viel uitgeput in een diepe slaap.

Toen de jongen de volgende ochtend wakker werd, lag het meisje uit zijn dromen naast hem en de noot was verdwenen. Het meisje vertelde dat haar paard even verder tussen de struiken stond met zadeltassen vol voedsel. De knaap ging op pad om het paard te halen, maar hij was nog maar net op pad of er kwam een heks uit de struiken die het meisje greep en haar in een diepe, droge put wierp. De heks bond de hoofddoek van het meisje om haar gezicht zodat dat in de schaduw bleef. De jongeman was nét terug toen een vogel opsteeg uit de put, waarna de heks tegen de jongen zei dat hij een steen moest pakken en de vogel moest doodgooien. De knaap smeet de steen naar het beestje en dat viel levenloos op de aarde. Het was het mooiste vogeltje wat hij ooit had gezien en hij vond het jammer dat hij het had gedood.

Daar was niets meer aan te doen en dus begroef hij het diertje. Zodra hij dat had gedaan, begon meteen op die plek een boom te groeien. Weldra was de boom groot en aan de onderste tak hing één noot. De heks stond op en wilde de noot plukken en in de diepe put smijten.  De jongen pakte haar de noot af en meteen veranderde de noot in het meisje waar hij van had gedroomd. Nu keek hij beter en toen hij zag dat een heks zich onder de hoofddoek verschool, greep hij haar en wierp haar in de put. Hij gooide de put snel dicht met aarde en rolde een grote veldkei over de opening, zodat de heks er niet meer uit kon komen. En toen zette hij zijn droom-meisje voorop het paard en zó is hij met haar naar huis gereden.

Vrije hertaling van  “It nutefanke”  uit De ring fan it ljocht (verzamelaar Ype Poortinga)

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2014/12/het-notenmeisje-fries-volksverhaal/