web analytics

De curieuze en gruwelijke geschiedenis van de Friezen ( deel 151)

Anno 1315.   Van mei 1315 tot maart 1316 viel er zoveel regen, dat de meeste landbouwgronden onder water kwamen te staan, ook die in Frankrijk, Engeland, Vlaanderen, Brabant, Holland, Zeeland en de bisdommen Keulen en Luik. Gewassen gingen verloren en er kwam een grote hongersnood. De hongerende bevolking ging in het veld de verdronken dieren eten, gras en alles wat maar enigszins eetbaar was. Desondanks stierven vele arme maar ook rijkere Friezen de hongerdood.
Bij de dood van een weduwe die zichzelf met haar twee kinderen opsloot en waarbij de drie van honger stierven, kwam er een beweging tot stand waarbij rijke edellieden op huisbezoek gingen om te helpen. Door dat voorbeeld gingen ook andere edelen, gegoede burgers en de rijke kloosters Lidlum en Ludingakerk giften uitreiken om de armsten te ondersteunen.
Desondands werd de uitgehongerde bevolking getroffen door een zware pest. Er stierven zovelen dat er extra grote nieuwe kerkhoven moesten worden aangelegd. Er was een groot tekort aan gezonde grafdelvers om  –soms drie vier karrenvrachten lichamen- te begraven. Ongeveer een derde deel van de Europese bevolking schijnt gebleven te zijn in deze pestgolf.  Zo vielen in Keulen dertigduizend doden, te Mentz zestienduizend en in Straatsburg dertienduizend doden.
De Friese kronieken vermelden dat in Friesland bijna niemand, die door de pest werd besmet, in leven bleef. Wel bleven de adellijke families Liauckama, Aldelen, Elinxma gespaard. Zulks werd toegeschreven aan hun meedogen met de hongerende armen. Zo verhaalt de overlevering, dat een welvarende weduwe in Gorinchem een arme vrouw met haar kinderen  aan de deur kreeg, bedelend om een stuk brood.  De weduwe liet hen in huis en gaf hen te eten. Daarna beval ze haar dienstmeid om de moeder nog drie schepel koorn van de zolder mee te geven. De dienstmaagd stelde dat er dan niets meer voor henzelf zou overblijven. De weduwe volhardde en stelde dat God wel in de behoeften van morgen zou voorzien.  Op de zolder aangekomen zag het dienstmeisje dat de zolder nu vol koren lag. En toen prees de weduwe de Here God en kon ze alle behoeftigen in de stad van koren voorzien. De prijs ervan daalde.
Een ander verhaal betreft een rijke koopman in Gorinchem. Deze had een grote voorraad koren in zijn pakhuis opgeslagen. Hij wilde daarvan niets verkopen zelfs niet tegen de inmiddels enorm gestegen prijs ervan. Dat in de hoop op een nóg hogere winst. Maar uit het buitenland werd een grote hoeveelheid graan aangevoerd waardoor de prijs flink daalde. Daarna wilde de koopman zijn graan wel verkopen, maar nu was zijn voorraad zó volledig bedorven, dat hij het moest weggooien.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2012/12/de-curieuze-en-gruwelijke-geschiedenis-van-de-frioezen-deel-151/