web analytics

De curieuze en gruwelijke geschiedenis van de Friezen (deel 139)

 

Anno 1267.

– Volgens de geschiedschrijving was de Vliestroom tussen de steden Stavoren en Enkhuizen zó smal, dat één stevige plank voldeed om over te steken. Andere verhalen beschrijven juist, dat de Vliestroom door de vele watervloeden sterk verbreed was. Hoe dan ook, aan beide zijden was er veel vrij hooggelegen en bruikbaar land.

De edelman Hartman Galama bezat toen landerijen aan weerszijden van die Vliestroom. Vrezend dat zijn bezit op korte termijn door de zee kon worden verzwolgen, besloot hij, na het ontdekken van een haring in een plas op zijn land, om het land te verkopen en zich in Koudum te vestigen. Later bleek, dat hij de latere ontwikkelingen goed had voorzien.

In 1268 kreeg IJlst stadsrechten en werd door de Potestaat van Friesland met allerlei privileges begunstigd. In het zuiden van IJlst stond eertijds een groot oud slot, IJlestins, genoemd naar een zekere IJle. Sneek was toen maar een buurtschap, terwijl IJlst fors uitgroeide vanwege de toename van handel en zeevaart.

Anno 1269.

De strijdlustige Paus Clemens IV had de christelijke volken in Europa opgeroepen tot een heilige oorlog tegen de Palestijnse ongelovigen. De goed van de tongriem gesneden monnik Gerard werd door de Lodewijk de Heilige, Koning van Frankrijk, naar Friesland gezonden om de Friezen over te halen om ook mee te doen. Veel Friezen deden dat. Anderen schonken grote sommen geld om de tocht financieel te ondersteunen. Gerbrand, de prior van Dokkum,  maakte alvast bekend dat Lodewijk op St.Jan (midzomer) voornemens was uit te varen.

Op deze tocht werden misdadigers, vrouwen en kinderen geweerd, terwijl iedere kruissoldaat nu eigen kleding, wapens, geld en leeftocht moest meenemen. Even voor Pasen in 1269 scheepten de Friezen zich in bij Borkum, maar door een sterke tegenwind werd de vloot van 50 koggen en veel andere kleinere schepen wel 20 dagen opgehouden. Eindelijk, op Hemelvaartsdag kwam de vloot aan in Vlaanderen, waar- op bevel van Gravin Margaretha- de voorraden werden aangevuld. Inmiddels echter was Lodewijk met zijn schepen al van wal gestoken. Aangekomen in Marseille, bleek de Franse  vloot  naar Tunis te zijn overgestoken om die plaats te belegeren.

De Friezen werden door een geestelijken overgehaald om, in plaats van rechtstreek op Palestina af te stevenen, die hoofdmacht achterna te zeilen. De Fransen hadden namelijk enorm last van een uitbraak van pest met bloederige diarree. Toen de Friezen dit hoorden, wilden ze eigenlijk direct weer vertrekken, maar omdat Karel, koning van Napels samen met een groot aantal Duitse schepen ook bij Tunis arriveerden, voegden de Friezen zich toch maar bij de hoofdmacht.

Anno 1270. Philips de Stoute zette nu het beleg van Tunis krachtig voort. Nu konden de christenen een gunstig verdrag afsluiten, inhoudende dat de sultan alle christengevangenen in vrijheid zou stellen, dat in zijn rijk vrij gepredikt zou mogen worden, dat de christenen vrijheid van godsdienst en handeldrijven kregen, dat de piraterij op de Middellandse zee zou worden gestaakt en dat de Sultan jaarlijks veertigduizend Kronen aan Koning Karel zou betalen. Bij het behalen van dit succes trokken de meeste Fransen en Italianen naar hun land maar de Friezen, Engelsen en Duitsers vervolgden hun kruistocht naar Palestina.

 

Een bewerkt deel uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland  (Steensma, 1845)

Correcties: schrijfspecialist Herman Hiemstra.

De skiednis hat skiere contouren, mar kint bloedreade slachfjilden.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2012/07/de-curieuze-en-gruwelijke-geschiedenis-van-de-friezen-deel-139-2/