web analytics

De curieuze en gruwelijke geschiedenis van de Friezen (deel 115)

Anno 1165. Het bezit van de Friese Graafschappen was heel lang een bron van twisten tussen de Graven van Holland en de Bisschoppen van Utrecht.

Graaf Floris maakte nu nogmaals aanspraak op Friesland. Maar ditmaal vond de Bisschop het niet verstandig om zijn krijgsmacht daarvoor in te zetten. Hij nam zijn toevlucht tot de Keizer, die daardoor naar Utrecht afreisde. Er werd een verdrag opgesteld dat door beide partijen werd aanvaard.

De inkomsten uit de Friese landen zouden gelijkelijk worden verdeeld tussen de Graaf en de Bisschop. Samen zouden ze een Graaf of Rechter kiezen om Friesland te besturen. Bij schending van de onderdelen het verdrag zou 500 mark zilver aan de Keizer moeten worden betaald. Daarnaast werd ook het geschil over het jachtrecht in het Kreiler bos door de Keizer beslecht door de Friese Galema’s de vrije jacht toe te kennen.

Met dit verdrag waren zowel Bisschop Godefridus als Graaf Floris  tevreden, maar de Friezen  lieten zich op hun beurt niet zo gemakkelijk van hun rechten en vrijheden beroven. Nimmer werd, krachtens het verdrag, een Graaf of rechter aangesteld. De Bisschop, zich wel bewust van het aantal vijanden en belagers dat hij te duchten had, vond het nodig om zich te versterken tegen mogelijke aanvallen.

Om de Friezen in bedwang te houden versterkte Bisschop Godefridus het kasteel te Vollenhove. En om zich tegen de Graaf te beveiligen stichtte hij het Huis ter Horst, het slot Montfoort en het slot Woerden. Eerder al had hij zijn Huis te Rhenen laten verbouwen tot een sterk kasteel.

Een bewerkt brokje uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland (Steensma, 1845)

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2011/08/de-curieuze-en-gruwelijke-geschiedenis-van-de-friezen-deel-115/