web analytics

De curieuze en gruwelijke geschiedenis van de Oude Friezen (deel 14)

     Anno 69.
 
     Aritus was in de Romeinsche landvoogdij over de Germaansche gewesten opgevolgd door Fontejus Kapito. Deze had den Batavier Julius Paulus, eenen broeder van Claudius Civilis, ten onregte van oproer beschuldigd, waarom hij werd omgebracht. Claudius Civilus zijn broeder, mede door Kapito gehaat, werd gevangen en geboeid naar Rome gezonden, blijvende tot aan den dood van Nero in de gevangenis.
 
   De Batavieren waren onwillig, om verder bij de Romeinen te dienen, en in het algemeen was er een groot misnoegen bij al de Germaansche volken tegen Galba, de opvolger van Nero, die wreed en bij uitstek gierig was. Hij ontdeed zich van al zijne Batavische en Germaansche lijfwachten, die hij zonder belooning voor hunne getrouwheid naar hun land liet trekken. Galba werd, na eene korte regering bij een oproer der Pretoriers, van het leven beroofd; en beleefde alzoo niet de wraak der beleedigde en misnoegde volken tegen de Romeinen.
 
   Na den dood van Galba, werd Otho voor Keizer uitgeroepen; doch bijna gelijktijdig werd de veldheer Vitellius, die met zijn leger bij Keulen aan den Rijn lag, door het krijgsvolk tot Keizer gehuldigd, waardoor eene groote tweespalt en verwarring in het Rijk ontstond, alzoo elk der beide Keizers zijnen aanhang versterkte, om zijne tegenparlij te doen vallen. De volken aan den Nederrijn, als de Duitschers, Batavieren en Friezen hielden de zijde van Vitellius die een geducht leger zamenstelde om Otho in Italie te overvallen. Een heer van zeventigduizend man had Vitellius bijeengebragt, van welke hij veertigduizend, onder aanvoering van Valens en dertigduizend, onder Caecina, langs onderscheidene wegen in Italie wilde doen trekken. In beide deze groote afdeelingen van Vitellius leger dienden vele Friezen en Batavieren, welke, gelijk gewoonlijk, hunne dapperheid in Italie deden blijken in de gevechten tegen hunne tegenpartij.
 
Na vele gevechten kreeg Otho’s leger bij de rivier de Po eene geduchte nederlaag, waar-toe de Friesche en Batavische hulpbenden, door hunne geoefendheid in het zwemmen, niet weinig toebragten. De slagting onder de krijgsbenden van Otho was zoo geducht, dat de weg met geheele stapels van lijken werd bedekt. Otho vernam niet zoo haast de nederlaag der zijnen, of hij doodde zich zeIven, en eindigde alzoo den oorlog, ofschoon het overschot van zijn leger nog geenszins genegen was, om Vitellius voor Keizer te erkennen.
 
Vitellius gaf zich nu zorgeloos en ongebonden aan wellusten, vermaken en ondeugden van de afzigtelijkste soort over, maar ook zijn val naderde met rassche schreden, en, eer nog het jaar 69 was verloopen, had hem het moordend staal reeds van troon en leven beroofd.


 

Uit: Algemeene Geschiedenis van Friesland  (Steensma, 1845)
       GESCHIEDENIS van de OUDE FRIEZEN, archief

De skiednis hat skiere contouren, mar kint bloedreade slachfjilden.
Oant sjen.
 
 


 
 

   Zo snel geen inspiratie voor een reactie? Toon je respect!

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.fanvanfryslan.nl/wordpress/2009/08/de-curieuze-en-gruwelijke-geschiedenis-van-de-oude-friezen-deel-14/